Sinds oktober
ben ik weer terug in El Bierzo. Het is er hier niet vrolijker op geworden. Als
je iemand begroet met ¿Qué tal?’ (Hoe gaat het?) krijg je bijna nooit als
antwoord: ‘¡Bien! ¿Y tú?’, maar steeds vaker iets als: ‘Aquí estamos’ of ‘Vamos
tirando’, Spaanse varianten van ‘Ach, we leven nog.’ Daarna mondt het gesprek
bijna onvermijdelijk uit in bespiegelingen over De Crisis. Een thema waarmee je
al wordt doodgegooid in de media, maar dat nu ook bezit heeft genomen van
conversaties op de straat en in het café. Zelfs hoorde ik bij een straatfeest
in het centrum van Ponferrada een hoogwaardigheidsbekleder de band aankondigen
met de weinig opbeurende woorden: ‘Het zijn moeilijke tijden, maar hopelijk zal
deze muziek ons de crisis doen vergeten.’ De stemming kwam er daarna niet echt
meer in.
Het pessimisme
dat het land in de greep heeft, heeft ook zijn uitwerkingen op het koopgedrag.
Ja, ook bij mij. Ik merk dat ik zuiniger aan wil doen. Geen korte vakantie naar
de Canarische Eilanden, al zou dat best kunnen. Maar je kunt niet weten;
misschien gaat het allemaal wel helemaal mis en hebben we binnenkort het geld
hard nodig. En zo zijn er veel mensen. Dat zie je terug in het straatbeeld.
Steeds meer winkels sluiten. De enige bedrijven die het goed lijken te doen
zijn de winkels waar je iets kunt verkopen. ‘Compro Oro’, staat in de hele stad
te lezen. ‘ Ik koop goud.’ Zulke winkels zijn er in Ponferrada bij tientallen
en het worden er steeds meer. Met geblindeerde ramen, zodat mensen anoniem in
de winkel hun gouden sieraden kunnen verkopen.
Het
multipliereffect, zo leg ik mijn studenten vaak uit, maakt dat bezuinigingen
maar moeizaam het begrotingstekort terug kunnen dringen. Ga ik niet op
vakantie, dan gaat dat hotelletje op de Canarische eilanden minder. Koopt dat
hotelletje weer minder linnengoed. Vallen er bij de linnengoedfabriek
ontslagen. Zo bezuinig je een economie kapot. Pomp je geld in de economie, dan
gaat het multipliereffect positief werken. Op vakantie! Hotelletje draait op
volle toeren. Linnengoedfabriek doet goede zaken.
Maar waar haal
je dat geld vandaan om de economie te stimuleren? Lenen bij de Duitsers,
bijvoorbeeld. Die kunnen zelf immers goedkoop lenen. Maar die vertrouwen het
zaakje niet. Merkel past op de centen. Zelfs krijgt zij van sommige
Zuid-Europenanen de schuld van de hele crisis. Maar Merkel weet dat een flink
deel van haar kiezers nu juist de Zuid-Europese regeringen de schuld geven. En
volgend jaar komen er weer verkiezingen aan in Duitsland.
Ook anderen
krijgen de schuld toegeschoven. De bankiers hebben het gedaan. Die hebben
onverantwoord veel kredieten verstekt en ook toen het allemaal mis ging
zichzelf rijkelijk beloond. Ze hadden veel beter gecontroleerd moeten worden.
Door de politici, natuurlijk. Die krijgen ook de schuld. Maar ook zij willen de
schuld doorschuiven. De PP geeft de schuld aan de PSOE en de PSOE aan de PP. De
Catalaanse politici geven de schuld aan de Castilliaanse politici en willen
zich afscheiden. Waarop de Spaanse regering de schuld geeft aan de Catalanen
van de oplopende staatsrente omdat zij met hun onafhankelijkheidsstreven het
vertrouwen in Spaanse staat ondermijnen. Ook tijdens deze crisis gedijt het
nationalisme.
Dat de schuld
aan anderen geven neemt soms enge trekjes aan. Ik ben wel eens bang dat iemand
op straat naar me zal roepen: ‘¡Kijk! Een Duitser¡ ¡Die zijn de schuld van
alles!’ (Gelukkig zie ik er niet uit als een bankier of een politicus) En wat
moet ik dan zeggen? Scheveningen? Volgens de legende het voor de Duitsers
onuitspreekbare wachtwoord van het Nederlandse verzet. De Spanjaarden zullen er
geen boodschap aan hebben. Ook niet als ze snappen dat ik geen Duitser maar een
Nederlander ben. Dit keer staat Nederland volledig aan de Duitse zijde. Ik zal
zeggen: ‘Sorry. Ik snap er ook niets van. Ik ben een guiri (typische toerist).
Ik ben onschuldig.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten