Een wok, een
notenkraker, een skibroek, twee rollen plakband, kaarsen, schoenveters. Dat
zijn volgens mij de artikelen die ik, sinds ik in Ponferrada woon, heb gekocht
bij een Chinese winkel. Chinese winkels zijn er veel in Spanje. In Ponferrada
en omstreken zeker tientallen. Ze verkopen werkelijk van alles. Meestal zeer
goedkoop. En eerlijk gezegd ook van slechte kwaliteit. De notenkraker,
bijvoorbeeld, begaf het al bij de eerste amandel waarop ik hem uitprobeerde. In
de wok, daarentegen, maak ik nog regelmatig gerechten met een Aziatisch tintje.
De skibroek heb ik nog niet veel gebruikt, maar bij het afdalen van de blauwe
en rode pistes van het skigebied Leitariegos werd ik er niet door geremd. Ik
had overigens nog wel meer zeer goedkope kleding kunnen kopen bij de Chinese
winkels, ware het niet dat mijn vaste kledingadviseuse zich, zoals ze het zelf
noemde, genoodzaakt zag mij tegen mezelf in bescherming te nemen en me de
aanschaf verbood op straffe van uitzetting uit het huis.
In Nederland
kennen we het verschijnsel Chinese winkel nauwelijks. Naar een Chinees gaan
betekent daar uit eten gaan in een Chinees restaurant. De Chinese winkels rond
de Zeedijk in Amsterdam zijn van een geheel ander kaliber dan de Chinese
winkels hier. In Amsterdam kun je er Chinees porselein krijgen, en mooi
beschilderde eetstokjes. De Chinezen komen er zelf. Hier in Spanje bedienen de
Chinese winkels de Spanjaarden en een enkele Nederlandse immigrant die uit zijn
op een koopje.
Zoals zo veel
mensen in El Bierzo heb ik me vaak afgevraagd hoe al die Chinese bedrijfjes zich
de grote winkelpanden, vaak gesitueerd in de beste
winkelstraten van de stad, kunnen veroorloven. Natuurlijk, de arbeidskosten zijn laag. De meestal
Chinese winkelbediendes werken er zo te zien de hele dag zonder pauze. De vraag
is of ze wel het wettelijke minimumloon krijgen (dat overigens in Spanje
slechts €641,40 euro bedraagt; het bewijs dat een laag
minimumloon niet vanzelfsprekend leidt tot een hoge werkgelegenheid). Ook
weten de Chinese winkels de beschikbare winkelruimte zeer efficiënt te
gebruiken. De winkels puilen letterlijk uit van de spullen. Maar toch, waar
halen ze de winst vandaan? Geruchten deden de ronde dat het om het witwassen
van geld ging. En dat ze geen belastingen betaalden. En natuurlijk dat de
arbeidswetgeving ontdoken werd.
En in elk
geval dat van dat witwassen blijkt gewoon waar. Onlangs werd er een inval
gedaan bij een bedrijf van de zeer rijke Chinese zakenman Gao Ping, bijgenaamd
El Emperador. Hij verzorgde de aanvoer van de artikelen van een groot deel van
de Chinese winkels. Er werden dozen vol bankbiljetten gevonden ter waarde van
miljoenen euro’s. Er werd onthuld dat op nietsontziende wijze de schulden,
waarschijnlijk van de Chinese winkeleigenaren, met bedreiging en geweld werden
geïnd. De goedkope rotzooi werd illegaal ingevoerd. Het ene vuile zaakje na het
andere. Natuurlijk waren er ook Spaanse bedrijven bij betrokken. Die konden
tegen een flinke commissie hun zwarte geld witwassen bij het bedrijf.
Er blijven veel vragen over. Waarom kon deze bende zo lang ongestraft zijn gang gaan? En wat
gebeurt er nu met al die goedkope winkels? Waren de winkels hier in Ponferrada
ook verbonden met deze meedogenloze maffia? En wat gebeurt er met al die
Chinese mensen die in de winkels werken? Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan het
meisje dat ik bij het afrekenen van de twee rollen plakband in mijn beste
Mandarijn bedankte voor het wisselgeld: ‘xie xie’ (althans, ik deed mijn best).
Haar vermoeide gezicht begon te stralen. Ze zei iets in het Mandarijn terug. Ik
verstond het niet en zei de enige andere woorden die me van een reis naar China
van jaren geleden zijn bijgebleven: ‘Zai Jian’. Tot ziens. ‘Zai Jian’, riep ze
enthousiast terug, gevolgd door een welgemeend: ‘Y gracias’. Hoe zal het haar
vergaan?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten