maandag 4 februari 2013

Mijn zangcarrière


Als klein kind wilde ik al zanger worden. Dat was in de jaren zestig van de vorige eeuw. Mijn oudste broer was een groot fan van de Beatles. Hij had een aantal singles in huis en ook op de radio was de muziek vaak te horen. Zonder iets van de betekenis te begrijpen murmelde ik de teksten mee. Op een dag was het grote moment daar. Ik pakte de mattenklopper van mijn moeder en ging de straat op. De plek had ik al van tevoren uitgekozen. Aan het begin van de straat, niet ver van de gracht, stond een waterpaaltje voor de brandweer. De tuit daarvan vond ik erg op een microfoon lijken. Ik pakte de mattenklopper vast als was het een gitaar, keek nog even naar waar ik de tribunes vol publiek fantaseerde: de twee huizenblokken aan weerszijden van de Jacob van Arteveldestraat in Amsterdam-West. En toen zette ik het op een bleren. Ik hoop dat het klonk als: She loves you, yeah yeah. En misschien dat ik ook wel een imitatie heb gegeven van Help, I need somebody. Tot mijn verbazing kreeg ik echt publiek. Op de balkons verschenen buren om te kijken waarom dat kleine mannetje van een jaar of zes met een mattenklopper in zijn handen daar zo enorm stond te schreeuwen.

Ik geloof dat ik enkele van die optredens heb gegeven. Daarna won de schroom het van mijn kinderlijke onbevangenheid. Alleen in mijn kamer zong ik nog wel eens met Lennon en McCartney mee. Later ook met mijn eigen platen. The Who, Pink Floyd, Yes, ja, zelfs Frank Zappa. Zelf vond ik dat best goed klinken. Toen ik een jaar of negentien was kocht ik een gitaar en leerde de akkoorden. De Beatles keerden terug in mijn repertoire. Een enkele keer zong ik iemand een lied voor. Meestal werd er dan wat bedenkelijk gekeken. Soms zei iemand: ‘Nou, je kunt best al aardig gitaarspelen.’ Een enkeling zei recht voor z’n raap: ‘Man, jij zingt hartstikke vals.’ Ik nam een lied op met een cassetterecorder en luisterde het terug. Nu pas hoorde ik het ook. Het pad naar roem bleek bezaaid te liggen met doornen.

Met wat vrienden richtten we begin jaren tachtig een bandje op. ‘t Weiland, met Nederlandstalige vrolijke nummers, hetgeen geheel tegen de tijdsgeest van Punk en New Wave inging. Ik speelde bas. Soms probeerde ik nog wat mee te zingen als tweede of derde stem. Tot dat me ten stelligste werd afgeraden. Ja, één nummer mocht ik zingen, meestal het laatste nummer van een optreden. Geen frituur, heette dat. Een woordspeling op No future, de zwartgallige slogan van die tijd, maar dat ontging de meeste toerhoorders. In het nummer komen wat dronken mensen na een avond stappen de snackbar binnen en willen dan na sluitingstijd toch nog patatten en kroketten. Ik ben de snackbareigenaar. Ik word kwaad en mag dan in het nummer uitzinnig uit mijn dak gaan: ‘Geen frituur!! Dus geen patatten! Nee, ook geen frikadellen!! Op dit late uur!!’ Mijn zang kon blijkbaar nog wel als komisch element gebruikt worden.

Toen ik me definitief in Spanje vestigde kocht ik een akoestische gitaar. Niets is ontspannender dan even lekker tokkelen. Soms zong ik ook wat. Langzaamaan ontstond er een lied vol weemoed en verlangen. Toen ik het uiteindelijk Ana voorzong, zag in haar ogen tranen blinken. Enthousiast geworden maakte ik er een clip van en zette die op Youtube. Mijn Spaanstalige blog werd bij toeval ontdekt door de makers van het online multimediakanaal Estado Público.com. Tot mijn verbazing wilden ze behalve mijn teksten ook mijn videoclip plaatsen. Mijn zangcarrière was in een beslissende fase beland.

En nu is het wachten op mijn definitieve doorbraak. Misschien via het Eurovisiesongfestival. Als representant van Nederland of Spanje, dat maakt niet uit; mijn pasodobles doen niet veel onder voor mijn Nederlandse levensliederen. In elk geval zal bij de prijsuitreiking mijn dank uitgaan naar alle mensen die het mij mogelijk hebben gemaakt mijn droom te verwezenlijken: alle medewerkers van Estado Público.com voor hun uitstekende muzikale smaak, mijn kameraden van popgroep ‘t Weiland voor de creatieve ontwikkeling die we samen doormaakten, mijn lieve vrouw Ana voor haar onvoorwaardelijke steun en mijn moeder voor haar mattenklopper.

Voor de videoclip bij Estado Público.com klik HIER


't Weiland, een vrolijke noot in de jaren '80

Geen opmerkingen:

Een reactie posten