vrijdag 18 oktober 2024

De creatieve kracht van verveling

Ik zit met Ana aan het avondeten, la cena, zoals ze hier zeggen. We doen dat voor Spaanse begrippen vroeg; la cena vóór negen uur ’s avonds kan eigenlijk niet; dat is voor guiris (scheldnaam voor toeristen). 

We raken aan de praat over de serie die we aan het volgen zijn via Filmin, een Spaanse streamingsdienst. 
In de serie zit de politie achter een groep ontvoerders aan. Als er ergens een explosie klinkt, meten ze hoeveel verschil er is tussen het geluid dat zij direct horen en dat zij via de Skype-verbinding horen, en zo weten zij de ontvoerders te lokaliseren.

‘Dat is een sterk verhaal, ¿vind je niet?’ zegt Ana.
‘Wel een beetje, maar ik heb vroeger van mijn vader geleerd om te berekenen hoever een blikseminslag van je verwijderd is met behulp van de snelheid van het geluid.’
‘¿Echt?’
‘Ja, het geluid reist met ongeveer 1 kilometer per 3 seconden, dus als we een bliksemschicht zagen telden we altijd: “éénentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig…” tot we het geluid van de donder hoorden.
‘¿Waarom met twintig?’
‘Als je “een twee drie” telt, is dat te snel. Ik telde op dezelfde manier als ik wiphonkbal speelde.’

Wiphonkbal heb ik in het Nederlands gezegd, maar ook na een poging tot een vertaling (béisbol de balancín) blijft ze me glazig aankijken. Dus heb ik weer eens wat uit te leggen over mijn jeugd.

‘Als kind wilde ik graag tafelvoetbal spelen, maar dat hadden we niet in huis. 
Dus knipte ik uit een oude schoenendoos twee doeltjes. 
Ook knipte ik wat langwerpige stukjes karton en die vouwde ik doormidden in een hoek van ongeveer 90 graden. Dat waren de spelers. 
De bal was een rond stukje karton met een plakbandje eromheen.
Ik zette twee teams op de tafel en twee doelen aan de tegenoverliggende kanten. De speler die het dichtst bij de bal was mocht schieten of passen. Ik noemde het wipvoetbal.

Maar eigenlijk speelde ik in mijn kindertijd liever honkbal. Ik vertelde mijn broer Willem dat het jammer was dat dat met mijn spel niet mogelijk was omdat de kartonnen spelers niet van honk naar honk konden rennen. 
“Dan moet je tellen”, stelde hij voor. 
“Bijvoorbeeld: na een slag moet het veldteam binnen tien seconden de bal in het doel van het eerste honk spelen, anders is het een honkslag.” En zo speelde ik vaak wiphonkbal en telde ik “eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig …”’

‘¿Speelde je helemaal alleen?’ vraagt Ana.
‘Vaak wel. Ik herinner me dat een buurvrouw die op visite was een tijdje naar me stond te kijken hoe ik daar in de weer was met kartonnetjes en de hele tijd “eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig” mompelde. En dat terwijl er helemaal geen onweersbui in de buurt was. Zij vond me maar een merkwaardig ventje. 
Maar later kwam mijn buurjongen Henny wel eens bij me langs om mee te spelen. Hij had zijn eigen team gemaakt. 
Het vreemde was dat mijn spelers in de loop van de tijd een soort karakter kregen. Ik raakte op sommigen gesteld. Het werden mijn kartonnen vriendjes. 

‘Wat een interessant verhaal,’ zegt Ana. ‘Als er toen videospelletjes waren geweest als Playstation had je nooit dat spel gemaakt.’
‘En als het in Nederland altijd mooi weer was geweest, zouden we vaker buiten spelen. Wiphonkbal was het resultaat van de creatieve kracht van verveling.’

Deze brief is ook als video uitgebracht. Klik HIER

maandag 30 september 2024

De dingen die voorbij gaan

Het is vrijdag 20 september. We zitten deze laatste avond van onze vakantie op een terras. Natuurlijk nemen we de hoogtepunten van de afgelopen twee weken nog eens door. Daar drinken en eten we wat bij. En af en toe werpen we een blik op het verlichte Parthenon daar bovenop de Akropolis.

Voor Ana was deze vakantie speciaal want het was haar eerste keer in Griekenland. 
Voor mij was deze vakantie speciaal want ik was hier 44 jaar geleden als interrailer. 

Ik vertel Ana dat ik me er tijdens deze vakantie eens te meer van bewust ben geworden dat alles zo van voorbijgaande aard is. Niet alleen door de overblijfselen van die eeuwenoude Griekse beschavingen, maar ook doordat van die reis uit mijn jeugd me zo weinig was bijgebleven. Ook herinneringen zijn vergankelijk.

Dus zocht ik hier in Griekenland soms wanhopig naar plekken die ik me bekend voorkwamen. Natuurlijk, daarboven op de Akropolis was ik al geweest. Ik weet er weinig meer van, behalve dat het toen volgens mij ook al druk was. Het type toerist is veranderd, dat wel,  De toerist is van nu is gemiddeld ouder; velen lijken zo van het cruiseschip te zijn gestrompeld. Als er jongeren zijn, zijn ze zeker beter gekleed dan wij vroeger. En er is meer culturele diversiteit. En allemaal lopen ze met hun mobiele telefoons te zwaaien, net als wij overigens. We slaan onze herinneringen op in een digitaal geheugen.

We waren er aanvankelijk wel bang voor dat het massatoerisme het plezier van deze reis zou kunnen verpesten. Ook in Athene zijn veel woningen getransformeerd tot lucratieve toeristenappartementen. De ‘gewone’ winkels worden souvenirwinkels of trendy shops. Je kunt je eraan ergeren, maar aan de andere kant hebben we zelf aan het verschijnsel bijgedragen, zeker nu onze vakanties wat luxer worden. Het rolkoffertoerisme heeft nu eenmaal een grotere impact op de leefomgeving dan het rugzaktoerisme. 

We spoelen deze morele overwegingen weg met een allerlaatste glas wijn en kijken nog één keer naar de Akropolis. Het is hier geweldig. Een plek om nooit te vergeten.



Je kunt ook de video van deze Brief uit El Bierzo bekijken. Klik HIER

zondag 25 augustus 2024

Een ochtendwandeling in augustus

Omdat ik vanmorgen geen studenten had voor mijn online-lessen, besloot ik een vroege ochtendwandeling te maken. Het was nog heerlijk koel. Terwijl ik langs de rivier Sil liep, keek ik gespannen naar het water of er otters zwommen. Een plons gaf hoop, maar dat bleek een vis te zijn, een forel waarschijnlijk.

Eenmaal over de brug begon het stijgen. Nu het hoogzomer is, zingen er nog weinig vogels, maar vanuit de bomen langs de rivier klonken wat voorzichtige tonen van een wielewaal. Misschien een jong dier dat wat aan het oefenen was voor volgende jaar als het echte werk moet beginnen. 

Ik besloot de langere wandeling te maken naar het hertenveldje vlak boven het dorp Toral de Merayo. Toen ik bij het punt kwam waar ik meestal de laatste klim naar boven neem, schrok ik. In plaats van dat mooie steile paadje was er een brede brandgang, met de rupsbandsporen van de machines die daar bomen en struiken hadden vernietigd nog zichtbaar. Even was ik kwaad over zoveel menselijk ingrijpen in deze zo rijke natuur. Hoewel El Pajariel vlak bij Ponferrada ligt, barst het op de bergrug van dieren. Zelfs wolven komen er af en toe een kijkje nemen. 

Maar langzamerhand maakte woede plaats voor begrip. De ingreep was nodig om de natuur te behoeden nu de zomers steeds heter en droger lijken te worden en er altijd gekken zijn met als hobby het affikken van berghellingen. 

Ik klom via de brandgang omhoog en eenmaal boven aangekomen maakte ik, met de opkomende zon in de rug, de onderstaande foto. Ach, soms levert verwoesting best een aardig plaatje op.

Deze keer heb ik ook een video gemaakt van deze Brief uit El Bierzo.
Die kun je die bekijken als je klikt op de foto.




woensdag 20 maart 2024

Typisch Nederlands

Het is donderdagmiddag drie uur. Ik sta met mijn schort aan in de keuken te roeren in de koekenpan. Het is een gerecht dat ik wel vaker heb klaargemaakt en dat wij stampota hebben gedoopt: een combinatie van het woord stamppot (dit keer van boerenkool van Bierziaanse bodem) en gestoofde pota, een inktvissensoort. 
Dan komt mijn vrouw Ana binnen. Ze is moe en hongerig na haar lange werkdag. ‘¡Ruikt lekker, het is stampota, toch!’ zegt ze tevreden. We zoenen elkaar en ze drukt een folder in mijn hand. ‘Hier, dit lag op mijn werk, voor als je een keer geen zin hebt om te koken.’ Lichtelijk verbaasd kijk ik naar de felgekleurde foto’s van de gerechten van een kebabzaak. 
Het is niet echt ons favoriete eten, al at ik in Nederland een enkele keer een Turkse pizza na het voetballen. Dan draai ik het foldertje om en zie meteen dat Nederlandse woord staan.
‘¡¡De kapsalon heeft Ponferrada bereikt!!’ roep ik enthousiast naar Ana. Niets begrijpend kijkt ze me aan. Tijdens het eten leg ik haar de ontstaansgeschiedenis van dit gerecht uit. 

Het begon in 2003 in Rotterdam, toen de Kaapverdische eigenaar van een kapsalon bij een Turkse shoarmazaak altijd hetzelfde gerecht bestelde. Het bestond uit alle beschikbare ingrediënten: shoarmavlees (tegenwoordig ook vaak kebab), patat, kaas, knoflooksaus en salade. Al spoedig veroverde het gerecht met die vreemde naam heel Rotterdam, daarna Nederland en het schijnt ook al te vinden te zijn in verre oorden als Indonesië en Vietnam. En nu dus zelfs in Ponferrada. Dat betekent dat de verovering van de wereld compleet is.

‘¿Maar ben je van plan om het een keer te gaan bestellen?, vraagt Ana terwijl ze met genoegen een tweede portie stampota opschept.

Helaas is kapsalon niet echt gezond te noemen voor een 65-jarige man die zijn cholesterol in de gaten moet houden. Vlees, kaas, patat, saus wat salade om het gerecht groen te wassen, het is allemaal wat te veel van het slechte. Toch zal ik binnenkort een keer, na een lange wandeling, naar de kebabzaak gaan en het bestellen, al is het alleen maar om te horen hoe ze de naam van dit multiculturele product van Nederlandse bodem gaan uitspreken. 

‘¡Kapsalon!’ probeert Ana. 
Klinkt goed. 

zondag 14 januari 2024

Het land van ooit

Het is gezellig. De hapjes en drankjes staan op de tafel waaraan we straks uitgebreid gaan eten. Nu drinken we alvast de aperitiefjes en begroeten elkaar. Een oude bekende spreekt me aan. ‘Hé, wat leuk je te zien!’ zegt hij. ‘Hoe vind je het om weer even in Nederland terug te zijn?’ ‘Dat is altijd fijn,’ antwoord ik. Hij kijkt mij even weifelend aan. Ik herken die blik en denk te weten welk onderwerp hij gaat aansnijden. Bijna iedereen begint er hier immers over? En ja hoor. ‘Tja, maar je bent nu in het land van Geert Wilders, wie had dat ooit gedacht, niet?’ 

Hier in Nederland is het het gesprek van de dag, maar ook in Spanje was de verkiezingsoverwinning van Wilders groot nieuws. Ooit stond Nederland immers bekend als een progressief land, maar van dat beeld, dat al aan het verbrokkelen was tijdens de regeringen van Rutte, is na de laatste verkiezingsuitslag niets meer over. Nederland zou wel eens het nieuwe Hongarije of Polen van de Europese Unie kunnen worden.

Hoewel maar liefst zo’n 25% van de stemmen tijdens de laatste verkiezingen naar de extreemrechtse partij  van Geert Wilders ging, heb ik tot nu toe niemand van mijn Nederlandse kennissen horen zeggen tot deze groep te horen. Dat is niet vreemd. Je vrienden kies je immers uit. Of om het minder positief onder woorden te brengen: we leven nu eenmaal allemaal in een bubbel van ons eigen gelijk. Bovendien had extreemrechts in Amsterdam niet zoveel stemmen behaald. Deze electorale no pasarán was aan de ene kant een reden om trots te zijn op de stad waar ik de eerste 50 jaren van mijn leven heb gewoond. Maar aan de andere kant werd het gevoel versterkt dat er een onoverbrugbare kloof bestaat tussen links en rechts, tussen stad en platteland, tussen de havermelkdrinker en de vlesist, tussen de europeïst en de nationalist.

Het lijkt allemaal zo’n tijdsverspilling. Er zijn zoveel grote problemen die opgelost moeten worden: de klimaatverandering, de oorlogen, de ongelijke verdeling van de rijkdom en de uitstoot van schadelijke stoffen door industrie, landbouw en huishoudens. Hier zou zorgvuldig beleid moeten worden uitgestippeld waarbij zoveel mogelijk mensen betrokken worden. Schreeuwerige politiek gericht tegen de immigranten lost helemaal niets op.

Maar nu, tijdens dit kerstetentje, heb ik niet zoveel zin om over de politiek te praten. Ik proost met mijn gesprekspartner en zeg: ‘Wat mij betreft blijft Nederland een land waar ik me altijd thuis zal voelen.’ Terwijl ik van mijn wijn nip, hoop ik maar dat dat waar is.



maandag 20 november 2023

Keuze te over

Het is vrijdagavond. Met mijn tas vol boodschappen voor het avondeten daal ik de trappen af van het hoge gedeelte van de stad naar de buurt waar wij wonen. Dan hoor ik verderop geschreeuw en iemand blaast heel irritant op een fluitje. Even ben ik in de war, maar al snel dringt het tot me door wat het is. Het zijn de demonstranten. Ze staan daar voor het kantoor van de arbeiderspartij PSOE om te protesteren tegen de amnestiewet voor de organisatoren van het illegale referendum voor onafhankelijkheid van Catalonië. Deze wet was voor Pedro Sánchez nodig om parlementaire steun te verkrijgen van de Catalaanse en Baskische partijen voor het tweede termijn van de coalitieregering van de twee linkse partijen PSOE en Sumar.  

Uit nieuwsgierigheid wijk ik van de kortste route naar huis af om langs de demonstratie te lopen. In Madrid zorgen relschoppende jongeren bij soortgelijke demonstraties voor de nodige problemen, waarbij nazisymbolen niet worden geschuwd. Hier gaat het vrij tam toe; een klein groepje mensen staat in Spaanse vlaggen gehuld tegenover het gebouw van de PSOE lawaai te maken. Toch denk ik bij mezelf: Waar maken ze zich toch zo druk over? Maar goed, dat dacht ik ook in 2017 van de Catalaanse actievoerders. Als guiri sta je bij deze kwestie toch een beetje vanaf de zijkant verbaasd toe te kijken. Waarom zou je trots zijn op je nationaliteit? Waar je geboren wordt is toch zeker geen eigen verdienste? Hooguit kun je het mazzel noemen als geboren bent in het welvarende Europa in plaats van in een van de landen die geteisterd worden door oorlogen, armoede en de ergste gevolgen van de klimaatverandering. 

Terwijl ik weer richting huis loop, gaan mijn gedachten automatisch naar de verkiezingen die deze week in Nederland gaan plaatsvinden. Daar doen ook wat zeer nationalistische partijen aan mee, maar van afscheidingsbewegingen is vooralsnog geen sprake. 
Eén van de mogelijke winnaars van de verkiezingen, de partij van Pieter Omzigt, wil het kiesstelsel hervormen tot een districtenstelsel. Dat zou de kiezer dichter bij de politicus brengen en misschien een einde maken aan die enorme hoeveelheid politieke partijen in Nederland. Maar als iemand die in een land woont waar zo’n stelsel bestaat, zeg ik: ‘Doe het niet, Pieter!’ Een deel van de politieke problemen in Spanje zijn het gevolg van het districtenstelsel, dat ertoe heeft geleid dat er twee onverzoenlijke politieke blokken zijn ontstaan met daaromheen de regionale partijen waarvan een regering altijd afhankelijk is. (Zie hieronder voor nadere uitleg hierover).

Als ik bijna thuis ben, vergeet ik alle politieke kopzorgen. Hoe zal Ana straks de zeeduivel met venusschelpjes klaarmaken die ik gekocht heb? Met een goede fles wijn erbij en een lekker muziekje op de achtergrond wordt dat vast het begin van een heerlijk weekend. Het is best fijn een Europeaan te zijn.

Het districtenstelsel
Een districtenstelsel is enerzijds in het voordeel van grote nationale partijen en anderzijds in het voordeel van regionale partijen die de zetels van hun district in de wacht weten te slepen. 
Bijvoorbeeld, het kiesdistrict waar Ponferrada deel van uitmaakt was goed voor 4 zetels in het parlement. Een stem op een partij die in jouw district geen zetel bemachtigt gaat verloren. Dus stemmen veel mensen strategisch op een grote landelijke partij of op een regionale partij als men vermoedt dat die voldoende stemmen voor een zetel kan krijgen.

Het resultaat is dat er in het parlement een soort tweepartijensysteem ontstaat. In Spanje ontbreekt een middenpartij die een coalitie kan aangaan met de PP of de PSOE. Bijna altijd zijn de regeringen van Spanje voor het behalen van een meerderheid afhankelijk van de stemmen van de regionale partijen, die bereid zijn steun te verlenen in ruil voor meer overheidsinvesteringen voor hun regio of, zoals nu het geval is, in ruil voor de amnestiewet.
Het districtenstelsel lijkt mij in het kleine Nederland niet noodzakelijk en eigenlijk zou ik er voorstander van zijn dat het in Spanje wordt afgeschaft. 

donderdag 26 oktober 2023

De boze buitenwereld

Altijd als ik in Amsterdam ben, fiets ik wel een keer door de Jacob van Arteveldestraat om herinneringen op te halen. Dat is niet makkelijk. De straat van mijn jeugd is drastisch veranderd. Het gebouw waar onze woning was, is vervangen door nieuwbouw die hopelijk wat tijdsbestendiger is dan de die goedkope woonblokken uit de jaren 50. Toch zijn er ook dingen hetzelfde gebleven. De gracht waar mijn vader zo vaak zat te vissen. Het gebouw van onze vroegere lagere school, waar nu onder andere een gym en een moskee in zijn gehuisvest. De Kolenkit natuurlijk.

Het nieuwe woonblok van ons huis heeft wel dezelfde nummering en hoogte gehouden, waardoor ik toch altijd een blik omhoog kan werpen naar waar ooit ons balkon was, op de derde verdieping van huisnummer 7. Daar woonden we met het gezin met drie kinderen. Dat was het rijk van mijn moeder, die precies vandaag, op 27 oktober, 100 jaar zou zijn geworden.

Ze was geen avonturierster, mijn moeder. Het liefst bleef ze thuis en zelfs een vakantie naar de Veluwe was voor haar een hele opgave. Ze was slechts eenmaal in het buitenland geweest, bij mijn weten, en dat was tijdens een vakantie in de Achterhoek toen ze daadwerkelijk een stap over de grens zette. Oh ja, ze vertelde dat ze in haar jeugd ook wel met het schip van haar ouders in de haven Antwerpen was geweest.

Misschien was haar jeugd ook wel iets te turbulent. Ze groeide op op een schip, eerst een zeilschip en daarna een motorschip, met haar twee zusters en haar broer. Daardoor moest ze bij elke ligplaats weer naar een andere lagere school. De aankoop van een motorschip door mijn opa net voor de crisis van de jaren 30 bleek een verkeerde beslissing. Na het faillissement verhuisde het gezin naar een eenkamerwoning in Amsterdam; mijn opa moest stempelen voor een uitkering en mijn moeder werkte ergens in de huishouding. Een middelbare school heeft ze nooit bezocht.
De oorlogsjaren maakten het leven nog zwaarder, met haar verloofde in militaire dienst, daarna krijgsgevangen en vervolgens via de Arbeidseinsatz in Duitsland. 

En zo werd in de jaren 50 het huis in de Jacob van Arteveldestraat haar kleine paradijs, waar ze veilig was voor de boze buitenwereld, haar heerlijke Hollandse maaltijden kon bereiden en het huishouden kon bestieren. De materiële verworvenheden van de verzorgingsmaatschappij werden met graagte geaccepteerd, maar soms had mijn moeder wat meer moeite met de mentaliteitsveranderingen die in de jaren 60 en 70 plaatsvonden. De seksuele revolutie en de vrouwenemancipatie leken vraagtekens te zetten bij haar status als hardwerkende huisvrouw, waar ze zo trots op was. Dan schudde ze soms haar hoofd vol vroegtijdig grijze haren en zei: ‘Het lijkt wel of de hele wereld gek is geworden.’

Later werd ze daar makkelijker in en voegde ze zich naar de nieuwe tijd. Zo waardeerde ze de buitenlandse maaltijden die ik haar voorzette (al bleven gekookte aardappels haar favoriet) en kon ze uitstekend opschieten met de werknemers van buitenlandse origine die bij haar woning in Almere als thuishulp over de vloer kwamen. Mijn verhuizing naar Spanje heeft ze niet meegemaakt; ik weet niet wat ze daarvan had gevonden, maar ik kan bijna haar schuddende hoofd vol grijze haren voor me zien. De veel te vroege dood van mijn twee broers heeft ze ook niet meegemaakt, misschien gelukkig maar. 

Tja, met het ouder worden gaat een mens steeds meer op de ouders lijken, schijnt het. Ook ik schud nu soms mijn hoofd als ik zie hoe het in de wereld toegaat. Sommige huidige politici lijken al te veel op de schreeuwerige volksmenners die tijdens de jeugd van mijn moeder heel Europa in een spiraal van geweld en vernietiging deden belanden. En ook ik zucht soms in navolging van mijn moeder: ‘Het lijkt wel of de hele wereld gek is geworden.’

Mijn moeder en ik (en de ficus)


dinsdag 3 oktober 2023

Hoe ik vandaag mijn 65e verjaardag ga vieren

Woensdag 4 oktober. Het is het zover. Jarig! Zo lang had het een bijna magische klank: vijfenzestig jaar. Maar waar ik vroeger een duidelijke scheidslijn verwachtte tussen mijn werkzame leven en pensionering, blijkt er nu sprake van een vage overgangssituatie. Officieel is 67 de leeftijd dat ik geacht word te stoppen met werken, maar ik zie mezelf dat niet doen. Het tempo waarin ik mijn online lessen Nederlands geef kan ik volgens mij nog wel een flink aantal jaren volhouden. Ook vandaag moet ik gewoon aan de bak.

Nog iets wat veranderd is. Mijn verjaardag luidde vaak min of meer het begin van het winterseizoen in. Toen ik nog heel klein was, werd bij ons in oktober voor het eerst de kolenkachel aangestoken. Dat vond ik gezellig. Lekker staren naar de vlammetjes. Ik mocht op mijn verjaardag het avondeten kiezen en meestal werd dat een wintergerecht: zuurkool- of boerenkoolstamppot met worst.  Misschien maak ik vandaag ook wel een stamppotje klaar. Met zuurkool uit een potje. Dat wordt, door de Spaanse eetgewoontes, dan voor het middageten van rond een uur of drie. En in plaats van een Gelderse rookworst met plantaardige knakworstjes. Gelderse rookworst is hier in Ponferrada niet te krijgen. Sowieso zou ik geen vleeswaren moeten eten om mijn cholesterolwaarden niet te laten oplopen. En dan is er natuurlijk ook nog de klimaatverandering. Genoeg redenen om het eten van vlees flink te minderen.

Dit wordt de warmste verjaardag van mijn leven. Waarschijnlijk overdag zo’n dertig graden. Nee, beste Nederlanders, dat is hier in het noorden van Spanje niet gewoon. Dat zijn zomerse temperaturen. De politiek lijkt zich er hier niet druk om te maken. Het nieuwe stadsbestuur van Ponferrada profileert zich met het verkleinen en herasfalteren van het voetgangersgebied. Diverse organisaties gaan deze maand een protestmars houden tegen de komst van zonne- en windparken. Nou, die hebben mazzel, het zal in elk geval niet koud zijn tijdens de demonstratie. De landelijke media en politiek maken zich alleen maar zorgen over wel of niet amnestie voor de Catalaanse politici die het referendum organiseerden. Nationalisme heeft nog nooit een wezenlijk probleem opgelost.

Vanavond om zeven uur ga ik naar mijn stamkroeg Gijon om onder het genot van wat pilsjes de wedstrijd van Feijenoord tegen Atlético Madrid te zien. Ja, beste Amsterdamse voetbalvrienden, ik zie tegenwoordig liever Feijenoord dan Ajax spelen. En daarna naar huis waar mijn vrouw Ana een feestelijke avondmaaltijd voor me zal hebben bereid. Niet vegetarisch, maar waarschijnlijk wél met een hoog omega-3-gehalte. Lang zal ik leven!





maandag 18 september 2023

Mijn vaders hertenveldje

Kan een hond verbaasd kijken? Dat vroeg ik me af toen mijn vader op wat dramatische wijze afscheid nam van onze hond Rakker. ‘Jij blijft hier, Rakker, want jij maakt te veel drukte als je wild ruikt,’ zei mijn vader terwijl hij het trouwe beest over de kop aaide. Daarna verlieten we het vakantiehuisje en trokken de deur achter ons dicht, de hond verbijsterd achterlatend bij mijn moeder, die nog in bed lag te slapen. 

Het plan voor die zo vroege wandeling was de dag daarvoor ontstaan. We kwamen toen tijdens onze wandeling door de dichte bossen opeens op een open veld met hoge bruine graspluimen. ‘Een hertenveldje,’ noemde mijn vader het. ‘Als je hier in de ochtendschemering heen gaat, zie je geheid een edelhert of een ree.’ ‘Gaan we dat morgenochtend doen?’ vroeg ik enthousiast. ‘’Doe niet zo gek’, zei mijn moeder die niet zo avontuurlijk was ingesteld. Maar mijn vader knikte. 

En zo togen we op weg. Zelfs dicht bij de camping was er zo vroeg geen wandelaar of fietser te bekennen. Toen we de open plek naderden, begonnen we te fluisteren en zelfs een beetje op onze tenen te lopen. Vanaf de bosrand keken we over het veld. Een haas kwam aangelopen, liep naar het zandpad dat de open plek doorkruiste en nam een zandbad. Met zijn rug woelde hij over de grond, terwijl achter hem de zon rood opkwam. Een schitterend gezicht. Maar herten zagen we niet. Licht teleurgesteld liepen we verder langs de bosrand; je kon niet weten of er nog een dier tevoorschijn kwam. Plots hoorden we uit wat bosjes een geluid. Een hertenkop verscheen op enkele meters van ons vandaan uit de bosjes. De hinde maakte met de lippen een blurrend geluid. En rende weg. In haar kielzog rende een hertenkalf mee. Het was de mooiste wildwaarneming van mijn leven. 

En nu loop ik, als ik vanuit Ponferrada ga wandelen, bijna altijd naar een open veldje hier boven op de bergrug El Pajariel. Mijn vaders hertenveldje, noem ik het. Eens zag ik er een ree lopen. Edelherten komen, voor zover ik weet, op El Pajariel niet voor. Altijd als ik daar ben, denk ik terug aan dat moment met mijn vader op die vroege morgen op De Veluwe, nu zo’n 52 jaar geleden.

Mijn vaders hertenveldje op El Pajariel


zondag 6 augustus 2023

Eindelijk!

Eindelijk ben ik voor een Spanjaard aangezien! Nou was dat niet voor het eerst. Maar die eerste keer telt niet helemaal mee, want dat was in het buitenland, tijdens onze huwelijksreis in Vietnam. Toen een receptioniste van een hotel in Hanoi me vroeg waar ik woonde en ik trots antwoordde met ‘Spain,’ riep ze enthousiast: 
‘You’re Spanish! I love Spain!! I love Cristiano Ronaldo!!!’ 
In elk geval vond zij mij net zo Spaans als Cristiano Ronaldo, met wie ik overigens sowieso vrij veel dingen gemeen heb.

Maar dat ik hier in El Bierzo voor een Spanjaard wordt aangezien, was nooit eerder gebeurd. Hoe herkennen ze toch zo snel de guiri* in me? Een enkele keer vragen mensen me in het voorbijgaan de weg, maar als ik ze dan aankijk, merk ik dat ze er onmiddellijk spijt van hebben daarvoor mij te hebben aangesproken. 

Maar laatst liep ik na een lange wandeling richting centrum door een straatje dat onderdeel vormt van El Camino de Santiago. Een oudere vrouw met een brief in haar hand stond in een deuropening.  
‘¿Meneer, kunt u me helpen? Ik heb deze brief gekregen en ik begrijp er helemaal niets van.’ 
Het was haar maandelijkse rekening van het waterbedrijf, zo te zien, met een hoop cijfers en specificaties. Ik wachtte even tot ze zou inzien dat ze met een buitenlander te maken had, maar nee, ze bleef herhalen dat ze er helemaal niets van begreep. Ik deed een halfslachtige poging een en ander te verduidelijken.
‘Het is de maandelijkse rekening van het water. Kijk, hier staat wat u verbruikt heeft en dat is geloof ik het tarief en verder weet ik het ook niet helemaal.’
Hoofdschuddend luisterde ze naar mijn uitleg en fluisterde:
‘Ik begrijp er niets van.’

Toen kwam het moment van redding. Een jonger echtpaar kwam uit het huis naast het hare. Dat waren haar buren, klaarblijkelijk, want ze groetten haar vriendelijk.
‘Goedemorgen mevrouw Fernández!’
Tot mijn ontzetting zette mevrouw Fernández het gesprek over de waterrekening niet met haar buren voort, maar groette kort terug en wachtte zo te zien ongeduldig tot het tweetal zich had verwijderd om zich daarna weer tot mij te richten:
‘Ik snap niets van deze brief. ¿Weet u wat ik nu moet doen?’

Ik probeerde nog wat duidelijkheid in de informatie te scheppen en wees haar ten slotte op het telefoonnummer dat onderaan de brief stond voor eventuele vragen. Daarna namen we afscheid. Toen ik achteromkeek, zag ik dat ze nog steeds hoofdschuddend met de brief in haar hand voor haar deur stond. Zou ze staan te wachten op een volgende onnozele voorbijganger, gewoon om een beetje aanspraak te hebben? Nee, natuurlijk niet. Ze stond daar al die nuttige informatie die ze van een echte Berciano had gekregen te verwerken. Tevreden liep ik naar huis.

*guiri: de typische buitenlandse toerist, het liefst met een verbrand voorhoofd, een korte broek en knokige knieën.



donderdag 20 juli 2023

Uit de kast

Het is woensdagavond. Op de televisie is een verkiezingsdebat gaande tussen de lijsttrekkers van drie politieke partijen. Abascal, de leider van de extreemrechtse partij Vox, is aan het woord. Eens te meer valt me op hoe zijn opvattingen overeenkomen met die van de Saoedische studenten die ik verleden jaar had. Omdat zij in Nederland medicijnen studeerden, moesten zij in staat zijn in het Nederlands een essay te schrijven over ethische dilemma’s in de gezondheidszorg. Meestal waren zij orthodoxe moslims en dus, net als Vox, tegen abortus, voor het traditionele gezin, tegen euthanasie en tegen geslachtsverandering. Het vreemde is dat Vox beweert de islamisering van de Spaanse samenleving tegen te willen gaan. Maar hun opvattingen over individuele vrijheden, seksualiteit, vrouwenemancipatie en homoseksualiteit vertonen grote gelijkenissen met die van de machthebbers in Saoedi-Arabië of Iran. 
Oh, en de energietransitie moet volgens Abascal worden afgeschaft. Maar dat zou toch alleen maar in het voordeel van de veelal Arabische olieproducerende landen zijn? 
Hé, wacht eens even. Ik kijk nog eens nauwlettend naar de politieke leider van Vox. Ik weet het; je mag een persoon niet beoordelen op het uiterlijk. Maar dat baardje, dat identiek is aan die van mijn Saoedische studenten, versterkt de indruk alleen maar. Ik krijg dit fantasiebeeld niet meer uit mijn hoofd. Vox wint de verkiezingen met ruime cijfers. Abascal houdt zijn overwinningstoespraak voor een juichende menigte. Hij komt uit de kast. Hij verklaart dat Spanje vanaf nu weer Al-Ándalus* gaat heten.

*Al-Ándalus: de naam van het Moorse rijk op het Iberische schiereiland in de Middeleeuwen

De leider van Vox, Abascal en de leidster van 
Sumar, Yolanda Diaz, tijdens het debat.


zaterdag 8 juli 2023

Maar niet in mijn wijngaard!!

‘Ik zoek een lekkere rode wijn, jong en zacht, uit El Bierzo natuurlijk. ¿Welke kun je me aanraden?’
De eigenaar van de onvolprezen wijnwinkel El Salgueral kijkt even aarzelend langs zijn uitgebreide collectie en trekt dan een fles van een plank. Cepall. Een uitstekende keus, weet ik.

Terwijl ik afreken, valt mijn oog op een stapeltje folders dat op een leeg wijnvat ligt. De wijnverkoper ziet dat.
‘Pak er maar een; het is over de megaprojecten van de alternatieve energie die ze in El Bierzo willen uitvoeren. De winkeliersvereniging van het historische centrum verklaart zich daartegen.’ 
Even twijfel ik of ik iets ga zeggen. Ik ben een overtuigd voorstander van de energietransitie. Maar het onderwerp ligt hier gevoelig. Ik pak de bovenste folder van de stapel en zeg:
‘Ik zal het lezen.’ 

Terwijl ik met mijn boodschappentas om mijn schouder van het historische centrum naar mijn eigen wijk afdaal, probeer ik me te bedenken waarom nu juist windturbines en zonnepanelen zoveel weerstand oproepen. Er zijn zelfs mensen die in staat zijn zich te ergeren aan wind- of zonneparken terwijl ze met hun benzineauto met een snelheid van 120 140 km/uur over een vierbaanssnelweg door het landschap razen. Natuurlijk, ze zijn niet mooi, maar dat geldt wel voor meer noodzakelijke installaties. En het belang van de energietransitie is in dit hete en droge jaar met zelfs rookoverlast door bosbranden in Canada eens te meer duidelijk. 

Eenmaal thuis lees ik de folder nog voor ik de boodschappen heb uitgepakt. Ze zijn niet tegen de energietransitie, staat er, maar wel tegen het plan om in het wijngebied grote zonneparken te installeren. En dat om de toeristische waarde van het gebied niet aan te tasten. Daar kan ik me wel in vinden. 

Het staat buiten kijf dat er goed moet worden nagedacht over waar de zonne- en windparken komen. Daar waar de landbouw nu al te veel water aan de omgeving onttrekt zouden zonneparken een welkome aanvulling van het inkomen van boeren kunnen vormen. Hier in El Bierzo zijn er genoeg kale winderige bergruggen waar je prima windturbines zou kunnen plaatsen zonder dat het een al te grote invloed heeft op de landbouw, de natuur en het toerisme. 

Wie aan dat laatste twijfelt, raad ik aan eens een bezoek te brengen aan het mooie dorpje San Facundo, hier in El Bierzo. Daar kun je een fantastische rondwandeling maken langs lommerrijke beekjes en daarna een duik nemen in het ijskoude water van een goed onderhouden rivierstrand. Vervolgens neem je plaats in de tuin van het lokale restaurant. En ondertussen, ergens boven je op de bergrug, produceren windturbines de energie die nodig is voor het koelen van de biertjes en het bereiden van de maaltijd die je gaat bestellen.
'Geniet van San Facundo zonder auto's'
Op de achtergrond op de berg:
drie windturbines




zondag 11 juni 2023

De stem des volks


We zijn in Alba de Tormes, een klein stadje in de buurt van Salamanca. Het warme weer doet ons besluiten plaats te nemen op een van de aangename terrasjes op het Plaza Mayor. Het is onmogelijk om het spandoek dat aan de balustrade van een balkon is bevestigd te negeren.
‘¡Vota Vox! (Stem Vox)’, schreeuwt het spandoek. En dan gevolgd door de moeilijk te vertalen woordspeling: ‘En Alba de Tormes no se vota, se voxtea’. Iets als ‘In Alba de Tormes stemt men niet, men ‘voxt’. Zoals alle rechts-populistische partijen pretendeert Vox namens het volk te spreken.

Ana en ik verwonderen ons over de zo nadrukkelijke aanwezigheid van deze politieke propaganda op het belangrijkste plein van het stadje. Nergens anders hebben we iets dergelijks gezien van welke politieke partij dan ook. Ook zijn we er niet helemaal zeker van of het er hangt vanwege de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen of vanwege de naderende nationale verkiezingen van juli. 

Wat het spandoek in elk geval duidelijk maakt is de acceptatie van extreemrechts. Nog maar zo kortgeleden was Spanje één van de weinige landen waar het rechtspopulisme geen voet aan de grond leek te krijgen. En kijk nou toch eens aan! Vox zit al in de regering van onze deelstaat Castilië en Leon. Het zou zo maar kunnen gebeuren dat ze na de verkiezingen van juli in een nationale coalitieregering komen. Wat gebeurt er dan met de zo noodzakelijke energietransitie? En met de abortuswetgeving? Zou het recht op een waardige dood door middel van euthanasie ons worden afgenomen? Het zijn zorgelijke tijden.

Gelukkig komt de barbediende het café uit met op zijn dienblad een glas witte wijn en een glas rode wijn. Die moeten wel voor ons zijn.

vrijdag 2 juni 2023

Verlangen zonder wanhoop



El Pajariel is vandaag in mist gehuld. Wat zou ik daar graag willen zijn! De mist die alle geluiden dempt. Het beperkte zicht dat het bos des te mysterieuzer maakt. Er is niets mooier dan een zich onbespied wanende ree die langzaam door de laaghangende nevels waadt. Maar het mag niet zo zijn. Ik vervloek nogmaals mijn blessure. Het partijtje voetbal met mijn oude teamgenoten tijdens mijn bezoek aan Amsterdam leverde me, behalve een gebroken bot in mijn hand, een pijnlijke knie op. Het gaat al wat beter. Maar het dalen en stijgen gaat nog steeds moeizaam, zelfs hier in het trappenhuis. Het betekent het definitieve einde van mijn voetbalcarrière, vrees ik. Maar zodra het even kan, ga ik weer proberen een berg te bestijgen. Het voorjaar is te mooi om onopgemerkt voorbij te laten gaan.


donderdag 18 mei 2023

Emissies

Terwijl ik hier in onze slaapkamer voor mijn laptop zit te denken over waar mijn volgende Brief uit El Bierzo over moet gaan, hoor ik beneden in de straat een stem uit een luidspreker komen. Het is dit keer niet de aardappelverkoper. En ook niet de messenslijper. Het een verkiezingsauto van de UPL, wat staat voor La Unión del Pueblo Leonés, de Unie van het Volk van (de provincie) León. ‘¡We beloven een eind te maken aan de lage-emissiezone in Ponferrada!’, hoor ik door de straat schallen. 

Ja, er zijn gemeenteraadsverkiezingen op komst en ik mag dan als buitenlandse inwoner van Ponferrada meestemmen. Tot nu toe heb ik nog nooit in mijn leven een kans om te stemmen aan me voorbij laten gaan, behalve misschien bij een één of ander mal referendum in Nederland. En er zijn genoeg lokale zaken om je druk over te maken, zoals de lage-emissiezone, waar ik een groot voorstander van ben. Een wijk gaat er over het algemeen heel erg op vooruit als het autoverkeer wordt geweerd. De huidige burgemeester heeft een aantal straten rond de markt onder handen laten nemen en er natuurlijk voor gezorgd dat de werkzaamheden, die best veel overlast veroorzaakten, vlak voor de verkiezingen afgerond waren. De wijk is nu een stuk prettiger geworden. Ik liep vanmorgen naar de markt om wat verse witte asperges te kopen en een straat, die ik voorheen zou ontwijken vanwege het smalle stoepje met langsrijdende auto’s, was nu goed bewandelbaar. Laten we hopen dat zich daar nu ook wat meer winkels en horecagelegenheden gaan vestigen.

Vreemd genoeg verzetten de lokale winkeliers zich tegen de autoluwe zone. Zij denken dat ze klanten verliezen als mensen niet meer pal voor hun deur kunnen parkeren. Dat lijkt mij onzin. Dat er zoveel winkels moeten sluiten in het centrum van Ponferrada is, volgens mij, geheel en al te wijten aan het grote overdekte winkelcentrum verderop in de stad en de tendens om steeds meer online te kopen. Het centrum van Ponferrada zou daarom aantrekkelijk moeten worden gemaakt voor een paar uurtjes plezierig winkelen, met wat terrasjes, leuke winkeltjes en parkeergelegenheden vlak buiten het centrum, die er overigens al volop zijn. Het verzet tegen de lage-emissiezone is vooral ideologisch en sentimenteel van aard, heb ik het idee. De auto is voor velen nog steeds de heilige koe en de minste of geringste zinspeling dat het autoverkeer de kwaliteit van het leven aantast door uitlaatgassen, geluidsoverlast en verkeersonveiligheid stuit op weerstand. Sommige politieke partijen spelen daar handig op in. 

En plotseling weet ik het. Ik ga zondag 28 mei op de huidige burgemeester stemmen. Zo zie je maar weer. Ik dacht dat al die politieke propaganda in de straten helemaal nergens goed voor was, maar dit keer heeft het wel degelijk een eeuwige weifelaar doen besluiten op wie te stemmen. 

Het autoluwe straatje naar de markt


woensdag 29 maart 2023

De drie stadia van migratie

Nu mijn voornaamste werkzaamheden bestaan uit het geven van online Nederlandse les, raak ik met mijn studenten vaak aan de praat over hoe het is om je eigen land te verlaten en je te vestigen in een nieuwe omgeving met een andere cultuur en taal. 
Echte vluchtelingen, die door oorlogsgeweld en onderdrukking hun land hebben moeten verlaten, komen niet bij mij terecht. Voor hen worden in de opvangcentra Nederlandse lessen georganiseerd, neem ik aan. Toch is het opvallend hoeveel van mijn studenten grote moeite hebben met de regimes in hun land, zoals degenen die komen uit Rusland, Iran, Turkije, China en Belarus. 

Het grootste gedeelte van mijn studenten zijn zogenaamde ‘expats’, een woord dat gebruikt wordt voor de beter betaalde arbeidsmigranten. Zij zijn veelal werkzaam in de moderne technologie en zijn het gewend om online te communiceren. Een enkele liefdesemigrant zit er ook wel tussen, met wie ik dan om die reden nog meer gemeen heb. 

Aan de hand van mijn eigen ervaringen en die van mijn studenten kom ik tot deze drie stadia van (vrijwillige) migratie.

Stadium 1: de eerste verliefdheid
Alles is nieuw. Er is zo veel te ontdekken. Dit stadium begon bij mij al tijdens mijn vakanties naar Spanje. Het fantastische eten, het heerlijke klimaat, de schitterende natuur, de taal en natuurlijk de gezellige en praatgrage mensen maakten dat Spanje mijn voornaamste reisdoel werd. Gedurende de eerste jaren dat ik hier woonde, bleef ik in dit gelukzalige stadium vertoeven, want je ergens vestigen is een nog veel wilder avontuur dan ergens op vakantie zijn.
Mijn studenten kennen hetzelfde gevoel. Aanvankelijk zijn zij razend enthousiast over de mooie Nederlandse stadjes, het vele groen, het uitgebreide culturele aanbod en de kleinschaligheid van de grote steden, waar de fiets en de benenwagen de voornaamste vervoersmiddelen zijn.

Stadium 2: de twijfel
Na een paar jaar komt onvermijdelijk de eerste twijfel opborrelen. En de nostalgie. Langzamerhand zie je de nadelen van het wonen in je nieuwe land. Het aanleren van de taal gaat niet zo snel als je dacht. Je begint dingen te missen. In mijn geval is dat mijn bewegingsvrijheid, die hier zoveel beperkter is. Het openbaar vervoer is schaars en fietsen staat gelijk aan je leven wagen. Nee, ik heb nog steeds geen rijbewijs. Ook liep ik tegen de onvolkomenheden van de Spaanse arbeidsmarkt aan. 
Mijn studenten noemen altijd als eerste probleem het vochtige en winderige klimaat in Nederland, direct gevolgd door de veel te dure Nederlandse restaurants met de onvermijdelijke patat met mayonaise. En dan is er natuurlijk de zo lastige Nederlandse taal. In stadium 1 kunnen zij zich nog prima redden met het Engels, maar meer en meer zien zij de noodzaak om hun Nederlands te verbeteren om ook in de late uurtjes van een feestje met de Nederlanders te kunnen communiceren. 

Stadium 3: het thuisgevoel
En op een gegeven moment ben je helemaal aangekomen. Je voelt je thuis. De jongeren onder mijn studenten kunnen dit niveau bereiken, maar mijzelf zie ik daartoe niet in staat, hoe goed ik ook mijn best doe. Misschien was ik een iets te oude immigrant om helemaal in te burgeren of was ik te veel bezig met Nederlandse en Engelse taallessen om het Spaans volkomen te beheersen. Ik ben en blijf een buitenstaander, een guiri, die met verwondering om zich heen kijkt. Enfin, dat geeft in elk geval voldoende inspiratie voor mijn blogs Brieven uit El Bierzo en Opiniones de un guiri.



dinsdag 7 februari 2023

Pelgrim voor een dag

Zaterdag 4 februari. Het is schitterend winterweer. ’s Nachts vriest het. Overdag schijnt de zon. Ik ga een etappe van El Camino de Santiago lopen. Gewoon van huis uit naar het mooie dorp Villafranca. Thuis voor de spiegel maak ik nog even een zelfie.
Eigenlijk had ik een andere etappe willen lopen. Met de bus naar Villafranca en daarvandaan lopend, door de sneeuw, naar het hooggelegen O Cebreiro. Daar dan slapen in de pelgrimsherberg. Maar het kan niet. Toen ik gister mijn grote rugzak uit de kelder haalde, liet ik een spoor van vieze zwarte korreltjes achter. Mijn goeie ouwe trouwe rugzak, waarmee ik zoveel avonturen had beleefd, was aan de achterkant aan het vergaan. Ik probeerde het nog te herstellen en schoon te maken. Mijn goeie ouwe trouwe rugzak ligt nu te drogen op balkon. 
In mijn kleine rugzakje past geen slaapzak, handdoek en extra schoenen. Dus dan maar de iets minder spectaculaire etappe lopen van Ponferrada naar Villafranca. En dan met de bus terug. 

Het is niet echt het pelgrimsseizoen. In het begin haal ik een paar zwaarbepakte Amerikanen in. Zij zijn druk aan het praten over financiële markten, zo vang ik op. Maar zodra ik de buitenwijken van Ponferrada verlaat, ben ik volkomen alleen. ‘Buen camino’, zeggen bijna alle Spanjaarden die ik tegenkom.

Wat me opvalt is dat er opeens heel veel koperwieken in El Bierzo zijn. Die heb ik hier nog niet eerder gezien. In Nederland zijn dat wintergasten. Hier dus blijkbaar ook. Voor de mensen die niet weten hoe een koperwiek eruitziet, maak ik een foto van het dier.
In het dorp Cacabelos neem ik een korte pauze op een terras. Ik besluit een tonic met een stuk tortilla te bestellen. Het is een van de beste tortilla’s die ik de laatste tijd heb gegeten. Nog een beetje rauw vanbinnen. Heerlijk. Dat zeg ik ook tegen de vrouw van de bar. ‘Natuurlijk,’ zegt ze met gepaste trots, ‘ik maak ze elke ochtend vers.’
Het is winter maar toch ook lente. De lammetjes staan al in de wei. De temperatuur loopt op. De jas gaat uit.
Ik loop door de wijngaarden. De bodega’s hebben hun naam op borden bij hun velden gezet. Het lijkt soms een beetje alsof de wijnstokken met elkaar dansen, hand in hand in een lange rij.
De route gaat door Valtuille de Arriba. Ondanks dat hier volop wijn wordt geproduceerd, is het dorp half verlaten en vervallen. Maar er zijn toch ook enkele huisjes mooi gerestaureerd. 
Als ik het witte huisje met de drie pijnbomen zie, weet ik dat het niet ver meer is. Herinneringen komen boven. Hier waren Ana en ik ooit bij een hipsterfeest met veel dans en wijn. We sliepen toen op een camping vlakbij.
En daar is Villafranca. La Puerta de Perdón van de Iglesia de Santiago. Hier kunnen pelgrims die door ziekte of blessures Santiago de Compostela niet halen toch al vergeving van hun zonden krijgen. Santiago ga ik niet halen. Mijn voeten doen nu al pijn. Maar veel gezondigd heb ik ook niet de laatste tijd.
Mooi op tijd in Villafranca om de bus van vijf uur te halen en nog even wat te nuttigen op het plein. De pils is dik verdiend en daar eet ik een kom Caldo Berciano bij. De plaatselijke soep met aardappelen en kool. Ik voel me loom en voldaan. Het was een prachtige tocht. 


 


 
 


 



maandag 23 januari 2023

Genomineerd

Het is vrijdagavond. Ik loop door het veel te drukke overdekte winkelcentrum van Ponferrada. Nee, ik ga niet shoppen. Ik ga een filmpje pakken en dat kan alleen hier. Wat zou het toch fijn zijn als er een bioscoop in het stadscentrum zou zijn. Met na afloop lekker wat prikken en drinken in een van de kroegen. Dat kan hier in het winkelcentrum ook, maar dan moet je houden van hamburgers, pizza’s, kebab of taco’s van de bekende fastfoodketens. 

Ik ga naar een film die ik al een tijdje wil zien: As Bestas (Galicisch voor De Beesten). Ana wilde niet mee vanwege het geweld dat erin voorkomt. 
‘Dan wil ik misschien nooit meer naar de bergdorpjes,’ zei ze. 
‘De film laat een uitzondering zien. De meeste mensen zijn echt vredelievend,’ wierp ik tegen.
Maar de film is wel gebaseerd op echte gebeurtenissen. In de jaren negentig begon een Nederlands echtpaar een boerenbedrijfje in een Galicisch gehucht. Dat leverde spanningen op met een lokale familie, wat zo uit de hand liep dat de Nederlandse man vermoord werd. Het indrukwekkende interview met de weduwe, die nog steeds in dat gehucht woont, had ik gelezen in een artikel in El País.

Als ik de zaal binnenkom, zie ik dat het er redelijk vol is. Dat heeft te maken met lokale trots. De film is in El Bierzo opgenomen, in het berggebied dat de grens vormt met Galicië. Ik ga zitten en laat het voorprogramma met de reclames en trailers over me heen komen. De trailer van de film Savage Salvation staat bol van geweldsverheerlijking. Echt niet normaal. Een slecht voorbeeld voor de jeugd. Zoals zo vaak bij voorfilmpjes denk ik bij mezelf: ‘Die hoef ik in elk geval niet te zien.’

De hoofdfilm begint. De regisseur heeft ervoor gekozen van het Nederlandse echtpaar een Frans echtpaar te maken. Misschien omdat hij deze geweldige acteurs kende. Of omdat het Frans zoveel gemakkelijker in het Spaanse gehoor ligt dan dat onmogelijke Nederlands. Want een van de grote voordelen van deze film is dat hij niet nagesynchroniseerd maar ondertiteld is. De Fransen spreken onderling Frans en de Galiciërs spreken onderling Galicisch, zoals het hoort. 

Ik zit achter een groep oudere mensen; paisanos, zou Ana ze noemen. Dorpelingen. Zoals wel vaker bij oudere mensen in het theater of de bioscoop, beschouwen ze dit uitje als een sociale gebeurtenis. Ze leveren tijdens de film volop commentaar. In het begin van de film zegt de man voor me steeds instemmend ‘¡claro!’ als de oudere broer van de Galicische familie weer iets ongepasts zegt tegen de Fransman. Dat maak je niet vaak mee: iemand die het eens is met de slechterik uit de film. Gelukkig houdt hij daarmee op als de situatie echt uit de hand loopt. Het geweld in deze film is realistisch en niet aantrekkelijk. En juist daarom zo angstaanjagend.

Als ik na afloop van de film op weg naar huis langs het busstation loop, voel ik me toch een beetje trots. Een van de scenes van As Bestas speelt zich hier af. De film heeft indruk op me gemaakt. Die gaat vast veel Goya’s* in de wacht slepen. En El Bierzo deelt dan mee in de glorie. Is er eigenlijk een Goya voor het mooiste landschap dat het decor vormt van een film? Dat zou eigenlijk moeten. El Bierzo zou overtuigend winnen. Ik wil nu alvast mijn dank uitspreken aan alle verschuivende aardplaten die dit spectaculaire berglandschap mogelijk hebben gemaakt.

*De Spaanse Oscars



zondag 25 december 2022

De Kerstgedachte

Het is kerstavond. We vieren deze in Spanje voor de familie zo belangrijke avond met z’n tweetjes thuis. Toen Ana dat vanmiddag over de telefoon vertelde aan een oude vriendin van haar moeder, reageert deze verschrikt.
‘Dat kan ik niet toestaan. Jullie moeten hier bij ons komen eten.’
Dat voorstel werd afgewimpeld. We hadden immers al alle ingrediënten voor een heerlijk vissoep met daarna een schotel van zeeduivel met schelpjes in huis gehaald. Als toetje hadden we pistachetaart gekocht. En bovendien hadden we een paar heerlijke flessen wijn gehaald bij de onvolprezen Bodega Cepall in het dorp Sancedo. We hadden zin in deze intieme avond vol gastronomie en mooie muziek van onze Spotify-lijsten. Later die middag, terwijl we aan het koken waren, zou de vriendin van Ana’s moeder nog eens bellen, maar besloten we wijselijk het telefoontje te negeren.

We zitten tegenover elkaar, de soepborden vol, de wijnglazen in onze hand. Uit de computer klinkt What a difference a day makes, uitgevoerd door Jamie Cullum We kijken nog eens de woonkamer rond. Kerstsfeer alom. Er branden lichtjes en kaarsen. Op tafel liggen de takken met bladeren van de eucalyptus, boven de deur hangt de maretak, waaronder we elkaar al gekust hebben. We proosten. We nemen een slok. En dan zetten we voorzichtig onze lepels met de hete soep aan onze mond. Heerlijk.

Bijna onvermijdelijk in deze verontrustende tijden gaat ons gesprek van culinaire kwesties over op wat minder vrolijke onderwerpen. De familieleden die ons de laatste jaren ontvallen zijn. De wereldproblematiek: Covid, klimaatverandering, de oorlog in Oekraïne. Ik werd dit jaar veel met de oorlog geconfronteerd, omdat ik Oekraïense, Wit-Russische en de laatste tijd vooral veel Russische studenten heb die Nederlands willen leren. Zij zijn hun land ontvlucht, meestal vanwege het gevoel van schaamte dat de aanval van hun vaderland op het broederland bij hen heeft opgewekt. Zo gaan we uiteindelijk ook een beetje triest naar bed, maar ook dat hoort bij de kerstgedachte. 

De volgende dag maken we het kerstontbijt klaar. Ik had in Ponferrada nergens kerststol kunnen vinden, maar wel heerlijk krentenbrood met walnoten. In elk geval gezond. Terwijl Ana in de keuken in de weer is met de koffie, loop ik naar de kleerkast waar ik haar kerstcadeau heb verstopt. Ik schuif het, bij gebrek aan een kerstboom, half onder de eucalyptusbladeren op tafel. Daarna ga ik naar de keuken om het brood te snijden. Als ik weer de huiskamer binnenkom, zie ik dat mijn cadeau gezelschap heeft gekregen. Eigenaardig. Beide pakketjes hebben exact dezelfde afmeting, al is de verpakking anders. Ik spreek mijn vermoeden uit.
‘Misschien hebben we elkaar hetzelfde cadeau gegeven.’
Ana pakt haar cadeautje uit. Het is het boek La Familia van Sara Mesa. Ana lacht.
‘Je hebt gelijk.’
We kijken elkaar stralend aan en we zijn het met elkaar eens. Echte liefde is elkaar per ongeluk hetzelfde boek cadeau geven, maar wel gekocht in verschillende boekwinkels.



donderdag 15 december 2022

Bericht vanuit het lege Spanje

Nog steeds vol verbazing loop ik de huiskamer in. Ana, die op de bank naar onze favoriete serie Amar es para siempre zit te kijken, kijkt me vragend aan.
‘¿Wie belde er?’
‘Dat vertel ik je straks wel tijdens het reclameblok.’
Want ik wil niets missen van de serie, die we nu al minstens 15 jaar bijna elke werkdag na het middageten kijken. De serie volgt de personages rond een cafeetje in Madrid door de naoorlogse jaren heen. We zijn nu in de vroege jaren tachtig aangeland, de periode dat ik zelf voor het eerst in Madrid was. 

Als de reclame begint, zet ik, zoals gewoonlijk, het geluid uit en geef Ana uitleg.
‘Het was een hbo-school in Alkmaar. Ze vroegen me of ik Intercultureel Engels wilde geven en wel vanaf volgende week.’
'¿Intercultureel Engels?'
‘Ja, ik weet ook niet wat dat is. Ze hadden in mijn cv bij een één of andere vacaturebank gezien dat ik ook Engelse bijles gaf.’
'¿Wat heb je geantwoord?'
‘Dat ik in Spanje woon, maar ja, dat wisten ze natuurlijk al vanwege het telefoonnummer. En dat ik eigenlijk een bevoegde leraar economie ben. En dat ik niet per direct beschikbaar ben, maar eventueel voor een korte periode in de toekomst best wil overkomen voor wat lessen.’
Dan zie ik dat de laatste irritante reclame voorbij is en zet ik het geluid weer aan. De advocate, gespeeld door een geweldige actrice, is ongewenst zwanger geraakt en dat terwijl ze net lijsttrekker is geworden van een politieke partij. Wat is die serie toch spannend!

Later die dag denk ik nog eens na over dat aanbod vanuit Alkmaar. Het bewijst het eens te meer. De arbeidsmarkt is in Nederland volkomen over de toeren. Het personeelsgebrek leidt tot lesuitval in het onderwijs, vertragingen of annuleringen van treinen, enorm lange wachtrijen bij Schiphol, te weinig horecapersoneel en wanhopige telefoontjes naar 64-jarige leraren in verre landen met de verkeerde bevoegdheid.

En dat is lang niet het enige probleem waar Nederland mee kampt. Arbeidsimmigranten zouden veel vacatures kunnen opvullen, maar er zijn te weinig betaalbare woningen. Er mag niet gebouwd worden want er wordt al te veel stikstof uitgestoten door met name de agrarische sector. De wegen staan vol files, de industrie stoot te veel CO2 uit en dan is er het structurele gevaar dat bij stijgend zeewaterniveau ten gevolge van klimaatverandering het hele westen van Nederland onder water zou kunnen lopen. Kort gezegd: Nederland zit aan de grenzen van de economische groei of is daar al overheen.

Het is een groot verschil met de situatie hier in El Bierzo. Deze streek behoort tot het ‘lege Spanje’, of, zoals sommigen zeggen ‘het leeggemaakte Spanje, omdat ze vinden dat de leegloop het gevolg is van verkeerd beleid.

El Bierzo zou een prima vestigingsplek zijn voor bedrijven, Europese instanties, gepensioneerden en online werkende zzp’ers. Het leven is hier veel goedkoper dan in Madrid, Barcelona, Amsterdam of Londen. Een woning vinden is geen probleem en er zijn geen files. Hier is de natuur nog puur. Hier vind je ruimte en rust. En de wijn is enorm lekker. Komt naar El Bierzo!



vrijdag 11 november 2022

Prik prik

Terwijl ik dit schrijf, beginnen mijn beide armen pijn te doen. Het is een bekende bijwerking van de vaccinaties. Vandaag kreeg ik mijn vierde covid-prik en, omdat ik nu toch eenmaal op de priklocatie was, een griepprik. 

Bij toeval kwam ik er een paar dagen geleden achter dat ik vandaag gevaccineerd kon worden. Er was weinig ruchtbaarheid gegeven aan deze campagne. Omdat ik hoorde dat in Nederland iedereen al de vierde prik kon krijgen, keek ik eens op de app van de gezondheidszorg hier. En daar stond het, donderdag 10 november van 8 tot 13 uur konden mensen tussen de 60 en 64 jaar oud de herhaalprik komen halen. De locatie was een tent bij het ziekenhuis van El Bierzo, stond er. Ik kon via de app de afspraak plannen tussen 10 en 11 uur.

Gisteren zag ik tot mijn vreugde dat het vandaag mooi weer zou worden. Zo zou ik op de fiets naar het ziekenhuis kunnen gaan, wat aanzienlijk sneller zou gaan dan de bus of lopen. Toen ik dat bij het avondeten aan Ana vertelde, reageerde ze enthousiast. 
‘Dan ga ik je brengen met de auto.’ 
‘Dat hoeft niet hoor, ik ga wel op de fiets of met de bus.’ 
‘Doe niet zo gek, ik haal je om tien uur op en na afloop gaan we gezellig een kopje koffie drinken.’

En zo reden we vanmorgen naar het ziekenhuis. Het was bij het ziekenhuis enorm druk met auto’s. Ze stonden overal geparkeerd. We reden langs het hospitaal in de richting van de priklocatie. Iemand stond het verkeer te regelen. ‘¿Covid?’ vroegen we door het raam. Hij haalde een lint weg en gebaarde dat we daar in moesten rijden. We zigzagden met de auto tussen twee lange linten, net zoals dat gebeurt bij lange rijen op een vliegveld. Het was een drive-in-priklocatie. Een kleine rij met auto’s stond al te wachten. Natuurlijk maakten we foto’s. Dit was uniek. Het verschijnsel ‘drive-in’ was tot nu toe aan mij voorbijgegaan. 
Ik hoefde niet uit te stappen. Het prikken gebeurde door het raam. 
Voor de linkerarm moest ik wel een vreemde beweging maken naar het raam toe, waardoor ik denk dat ik aan die kant wat meer pijn zal krijgen.
Toen we in een bar aan de koffie zaten, vertelde ik Ana dat ik de volgende keer misschien toch op de fiets zou gaan. 
‘¿Waarom? ¿Dit is toch gezellig?’ 
‘Nou, voor de foto. Een Nederlandse guiri op de fiets wachtend in een rij auto’s, dat zou het perfecte plaatje opleveren zijn voor mijn blogs.’
‘Maar dan zou er niemand zijn die die foto van je zou kunnen maken.’
‘Da’s waar.’
Terwijl we onze koffie dronken, praatten we verder over waar we dit weekend zouden gaan wandelen en eten. 

dinsdag 18 oktober 2022

Wild

Het is dinsdagmorgen een uur of negen. Het is mistig op El Pajariel. Ik overweeg een van mijn favoriete paadjes omhoog te lopen. Lekker steil. Voor de zekerheid zoek ik een stok. Al twee keer eerder was ik tijdens een van mijn ochtendwandelingen te dicht bij een wild zwijn beland. Met een stok kan ik zo’n vervaarlijk beest wellicht op afstand houden. Een paar weken geleden was er hier een drijfjacht geweest op zwijnen. Ik denk dat de jagers er veel gedood hebben en de overlevenden zijn natuurlijk doodsbang. Zouden ze uit zijn op wraak? Bange dieren zijn het gevaarlijkst. Ik raap een iets grotere stok van de grond op en begin de beklimming.

Dit is geweldig. De mist dempt alle geluiden. Het is doodstil. Het ruikt naar herfst. Eenmaal boven, waar een klein veldje is, zie ik iets bewegen. Een ree. Met grote sprongen maakt het dier zich uit de voeten, de witte plek bovenaan de kont duidelijk zichtbaar. De spiegel, heet dat in het Nederlands. En in het Spaans? ¿El espejo? Of zullen ze hier denken dat ik weer eens een flauwe grap maak als ik zeg dat ik de spiegel van een ree zag? Thuis toch maar eens opzoeken. 

Dan wordt dit moment van natuurbeschouwing verstoord door een trilling in mijn zak. Een whatsappberichtje van mijn vrouw Ana met een link naar een twitterbericht van de politie (hier). Vannacht is er een beer gesignaleerd in Ponferrada. De politie heeft het dier naar El Pajariel gedreven. Ik kijk om me heen. Gelukkig kan ik via een wat breder karrespoor naar beneden. Ik vraag me bezorgd af of de beer mij misschien gezien heeft. Twijfelend kijk ik naar die toch wel wat schriele stok in mijn hand.

Als ik eenmaal weer veilig thuis ben, zie ik op de sociale media dat het berichten regent over de beer. Het nieuws haalt ook El País (hier) en zelfs The Guardian (hier). We waren al gewend aan de nabijheid van wilde zwijnen en vossen, maar een beer, dat is andere koek. Ook de wolven zijn overigens niet ver weg. Ik heb ze zelf nooit gezien maar heb wel hun harige drollen mogen aanschouwen. En natuurlijk leidt die nabijheid van deze wilde dieren tot discussies en verdeeldheid. 

Aan de ene kant is het natuurlijk een goed teken dat zulke dieren hier rondlopen. Het geeft aan dat de natuur hier puur en overdadig is. De dieren kunnen zorgen voor een natuurlijk evenwicht in de bergen en wie weet trekt het toeristen aan. Op Safari in El Bierzo!

Aan de andere kant zijn er de nodige problemen. De dieren boezemen angst in. De beren komen naar de fruitbomen in de dorpen, zoeken soms voedsel in de afvalbakken en verwoesten de bijenkorven. De extensieve veeteelt kan lijden onder de aanwezigheid van de wolven. En dat terwijl juist de loslopende runderen in de bergen of de schapenkuddes met herders in principe het meest circulair geproduceerde stukje vlees opleveren dat er maar bestaat. Moet er dan gejaagd worden op beren en wolven? Liever niet. Misschien moeten we de dieren voldoende angst aanjagen voor mensen en honden, zodat ze afstand houden van de boerderijen, dorpen en steden. 

Maar als ik nu over mijn computer door het raam kijk, zie ik El Pajariel met daarachter de Montes Aquilianos. Daar lopen wolven en ten minste één beer rond. Dat is toch zeker fantastisch? 




zondag 25 september 2022

Het Duitse voorbeeld 2: De omgang met het verleden

Het is een warme avond in augustus. We zitten op een terras langs de Rijn in Bonn om met een uitgebreide maaltijd onze laatste avond met onze Duitse vrienden te vieren. We heffen de bierglazen en proosten in drie talen: 
‘Proost!’ ‘Prost!’ ‘¡Salud!’ 

We krijgen het over het imago van onze landen in Europa. Ik vertel dat wij vroeger tijdens onze interrailreizen altijd duidelijk maakten dat we geen Duitsers maar Nederlanders waren, omdat we het idee hadden dat er in Europa nog steeds veel rancune bestond tegen de Duitsers. Maar dat ik tegenwoordig de indruk heb dat Nederlanders veel minder populair zijn, met name in de Zuid-Europese landen. Onze Duitse vrienden vertellen dat ze dat soms ook een zekere vijandigheid gevoeld hebben tijdens bezoeken aan Nederland. Dan zeg ik:
‘Ach ja, sommige Nederlanders gingen tientallen jaren na de oorlog in het verzet, toen het er echt niet meer toe deed en zonder risico was. Maar wat ik in Duitsland indrukwekkend vind, is hoe de misdaden van het naziregime worden erkend en gememoriseerd. Andere landen zouden daar een voorbeeld aan moeten nemen.’ 
Ik voel opeens wat tranen van emotie in mijn ogen wellen. Snel neem ik een slok bier en kijk over de Rijn, waar een schip op het lage water richting Rotterdam ploetert. 

Mijn emoties hadden alles te maken met de treinreis van Düsseldorf naar Bonn van een paar dagen eerder. Ik had ervoor gezorgd dat we met de stoptrein gingen, die er weliswaar een stuk langer over zou doen, maar die langs Neuss zou gaan, de stad waar mijn vader tijdens de oorlog als dwangarbeider te werk was gesteld. Terwijl we daar langs ellenlange fabrieksterreinen vol chemische industrie reden, keek ik uit het raam en dacht aan mijn vader. Hoe zou het toen daar geweest zijn? De hel op aarde, vast en zeker.

Werkelijk overal in Duitsland zijn monumenten en herdenkingsplaten voor de vele slachtoffers van het naziregime. Ook voor de dwangarbeiders. Er zijn maar weinig landen bereid zo de schuld op zich te nemen. 

Neem nu Nederland. Hoeveel moeite heeft het wel niet met de erkenning van de pikzwarte bladzijden uit de geschiedenis. Pas door druk vanuit de nazaten van de slachtoffers komt daar nu verandering in, maar jarenlang werden de wrede en zo lucratieve slavenhandel en de onderdrukking en oorlogssmisdaden in Indonesië verzwegen.

Ook Spanje heeft moeite met het verwerken van het verleden. Er is zelfs een tendens om de koloniale onderdrukking en de repressie door de inquisitie te bagatelliseren door de negatieve verhalen toe te schrijven aan ‘De Zwarte legende’, die door protestante landen is rondgebazuind om Spanje in een kwaad daglicht te stellen. Maar ook de omgang met de Spaanse burgeroorlog en de Franco-dictatuur is pijnlijk. Veel te lang is het Franco-monument El Valle de Los Caídos (de vallei der gevallen) blijven bestaan. Toen de huidige linkse regering het monument wilde ontmantelen, was dat met tegenwerking van de rechtse partijen. In Spanje slaagt men er niet in de verwerking van het dictatoriale verleden los te weken van de huidige politieke tegenstellingen. 
Zowel mijn woonland als mijn geboorteland zouden aan Duitsland een voorbeeld kunnen nemen.

Ondertussen is het in Bonn donker geworden. Na de zware Duitse avondmaaltijd besluiten we nog een laatste wandeling te maken langs de oever van de Rijn. Het is nog steeds warm en we praten over lichte onderwerpen, zoals over waar we elkaar de volgende keer zullen ontmoeten: in Duitsland, in Nederland of in El Bierzo.
El Valle de los Caídos

Plakkaat in Essen ter nagedachtenis aan de gedwongen arbeiders in de steenkoolindustrie