Het is een
koude dag in november. Ik loop langs het Kasteel van Ponferrada in de richting van de brug
over de rivier El Sil. Het is al donker. Het duurt nog een minuut of twintig
voor mijn volgende Engelse les begint; ik kan lekker langzaam lopen. Hoe ging
de conversatieles die ik net gegeven heb? Best aardig, vind ik zelf. Als
gespreksthema gebruikte ik een artikel over de laatste PISA-test, waarbij de
onderwijsprestaties in verschillende landen met elkaar vergeleken worden. Dat
zou voor een leraar Natuurwetenschappen interessant moeten zijn. En dat bleek
inderdaad het geval. We praatten uitgebreid over de onderwijssystemen in
Nederland en Spanje. In Spanje blijven leerlingen van alle niveaus tot hun 16e
bij elkaar in de klas. Pas daarna wordt er een eerste keuze gemaakt tussen een beroepsopleiding of een vooropleiding voor de universiteit. In Nederland wordt
veel eerder op niveau geselecteerd. Dat is gemakkelijker voor de leraar, maar
is het ook goed voor het onderwijs? Het leek mijn cursist een goed idee. Een
klas met leerlingen van gelijk niveau moet wel gemakkelijker te hanteren zijn.
Hij wees me ook op een opvallend verschijnsel. Hij had zowel lesgegeven in
Andalusië (Zuid-Spanje) als in Castilla-León, met exact hetzelfde systeem en
dezelfde boeken. Toch zijn de resultaten van de PISA-test in beide streken
enorm verschillend. Castilla-León doet niet onder voor het Europese gemiddelde,
terwijl Andalusië daar ver onder zit. ‘Volgens mij ligt het aan de
cultureel-historische en economische verschillen’, legde hij uit. ‘In Andalusië
kwam de algemene alfabetisering pas laat op gang. Dat is voor het niveau veel
belangrijker dan welk onderwijssysteem je hanteert.’ Ik was het met hem eens.
Het is precies
zeven uur als ik bij mijn tweede cursist van deze avond aanbel. Dit is een
meisje van 12 jaar met een behoorlijk niveau Engels. We nemen plaats aan een
tafeltje in haar slaapkamer en beginnen een conversatie. Ik vraag haar welke
schoolvakken zij leuk vindt. Nou, Engels natuurlijk, maar ook laat zij mij vol
enthousiasme haar leerboeken van de andere vakken zien. Scheikunde
bijvoorbeeld. ‘Kijk, dit moet ik weten,’ zegt ze. Ik zie een pagina vol
tekeningen van bizar gevormde flesjes waarvan zij geacht wordt alle namen uit
het hoofd te leren. ‘Hoe heet deze fles dan?’ vraag ik. Ze zegt een ingewikkeld
Spaans woord dat ik onmiddellijk vergeet. In Spanje lijkt het onderwijs veel
meer gericht te zijn op het uit het hoofd leren van feitenkennis dan in
Nederland, waar het probleemoplossend denken zo in de mode is. Ik heb in Spanje
cursisten gehad die nauwelijks in staat waren een Engelse conversatie te
voeren, maar wel alle grammaticale testen zonder enige fout wisten te maken.
Nou, dit meisje heeft mazzel, want ze heeft een wel hele progressieve
Nederlandse leraar Engels aangetroffen; zo eentje die probeert aan te sluiten
bij de leefwereld van de leerling en gebruik maakt van de allernieuwste snufjes
op het gebied van de sociale media. ‘Heb je de videolink bekeken die ik je heb
gemaild?’, vraag ik. Ze knikt. ‘Vond je het interessant?’ Ze schudt haar hoofd.
Ik slik een lichte teleurstelling weg. Ik had voor haar een link uitgezocht
naar de BBC Learning English getiteld Pink Pipes in Berlin, waarbij een nieuwslezer eerst enkele woorden introduceert (snaking, swamp,
constuction site, in the pipeline) en daarna heel langzaam en duidelijk
articulerend een eenvoudig nieuwsitem over roze geverfde buizen in Berlijn
voorleest. ‘Heb je de vragen gemaakt?’ vraag ik. ‘Ja, maar ik vond ze een
beetje stom,’ antwoordt ze. ‘Laten we er toch maar eens naar kijken. Wat is een
swamp? Ze leest een lange zin op die moeilijk te verstaan is, maar waarin ik de
woorden tent, Hawkeye en Trapper herken. De tent van Hawkeye en Trapper in de
televisieserie MASH, waar ik vroeger wel naar keek, heette inderdaad The Swamp,
maar dat kan dit jonge Spaanse meisje toch niet weten. Nadat ik haar heb
uitgelegd wat de meer gebruikelijke betekenis van het woord is, gaan we over
tot de tweede vraag: Wat is snaking? Alweer komt ze met een antwoord waar ik
niet veel van versta, maar waarin ik even denk het woord fellatio the
herkennen. ‘Eh kun je dat nog eens voorlezen?’ Dezelfde zin, nu iets
duidelijker, maar nog steeds zonder dat ik er een touw aan kan vastknopen,
behalve dan dat woord fellatio. ‘Mag ik eens lezen wat je hebt opgeschreven?’
Ze geeft me haar blad papier en ik lees.’Snaking is when a female (or male)
performs fellatio on a group of men consecutively, then immediately repeats the
process in reverse order.’ ‘Waar heb je dit gevonden?’ ‘Oh, op internet, maar
ik begrijp er niet veel van.’ (Blijkt later een definitie uit de UrbanDictionary te zijn) Voorzichtig zeg ik: ‘Het is niet helemaal de gebruikelijke betekenis. Snaking
is het zich voortbewegen als een slang.’ Met mijn arm doe ik de slingerende
beweging na. Snel ga ik door met het behandelen van de volgende
vraag: Waarom zijn de buizen in Berlijn roze geverfd? Als we klaar zijn zet ze,
zoals altijd, een grote groene krul achter haar werk, pakt een multomap van de
boekenplank, stopt het papier achter de andere oefeningen die we dit najaar
behandeld hebben en zet de multomap terug. Ongerust volg ik haar bewegingen. Zou
iemand dat gaan lezen? Haar leraar Engels op school bijvoorbeeld? Of één van
haar ouders? En zou dat hun mening over de Nederlandse onderwijsmethodes
nadelig kunnen beïnvloeden?
Na de les loop
ik naar de huiskamer waar haar moeder zit te lezen. ‘¿En, hoe ging het? ¿Heeft
ze wat geleerd?’ ‘Ik geloof het wel’, antwoord ik, ‘ze spreekt al heel goed
Engels, maar misschien is de aanschaf van een goed Engels-Engels woordenboek
het overwegen waard.’